Het wereldkampioenschap hockey wordt in 2026 toch op watervelden gespeeld in plaats van de duurzame droge velden. De wereldhockeybond (FIH) heeft de KNHB hierover geïnformeerd. ‘Doordat de droge velden nog niet voldoen aan de prestatiecriteria, veiligheidseisen van tophockeyers’, aldus FIH.
Er zit een aantal grote verschillen tussen een watervelden en droge velden. Een waterveld heeft een hogere balsnelheid, er is minder kans op blessures voor spelers en er kan een sneller en dynamischer spel gespeeld worden. Droge velden lijken de speleigenschappen grotendeels te kunnen evenaren, maar zijn mogelijk meer belastend voor de gewrichten van de spelers.
Teams die altijd op een waterveld spelen hebben zeker een voordeel op teams die normaal op een zandveld spelen. Watervelden bestaan uit speciaal ontworpen kunstgras dat wordt bedekt met een laag water. Op het WK zijn er verschillende soorten velden waarop gespeeld wordt, waaronder zowel watervelden als zogenaamde zand-ingestrooide velden. Deze zijn voorzien van fijne zandkorrels die stabiliteit bieden op een veld.
Duurzaamheidswens
Waterbesparing is onderdeel van de duurzaamheidswens voor het WK in 2026, op de Olympische Spelen in 2016 in Rio is er al veertig procent waterbesparing gerealiseerd. Nu willen ze dat de komende zomerspelen nog zuiniger zullen zijn. Het jaarlijkse waterverbruik voor een waterveld is 3,5 miljoen liter water, hier lijkt dan ook winst te behalen.
Daarnaast zijn verschillende belangrijke hockeyregio’s, landelijk en wereldwijd, die liever niet op een waterveld spelen, dat komt doordat de beschikbaarheid van water niet voldoende is om deze velden op grote schaal in te voeren.
Volgens bestuurslid van MHC Almelo Lotte van der Laan is er wel een toekomst voor watervelden op speltechnisch gebied, de duurzaamheid van watervelden heeft geen toekomst, omdat veel hockeyclubs kraanwater gebruiken door het tekort aan grondwater. ‘Het WK heeft een voorbeeldfunctie voor duurzaamheid, maar de sport moet ook optimaal beoefend worden. Er zijn nog te veel nadelen aan een zandveld en moet nog door ontwikkeld worden. Het opgebruiken van de eerder aangelegde watervelden is hiernaast uiteraard ook duurzaam. Huidige watervelden zouden in het kader van duurzaamheid alleen niet moeten worden vervangen door watervelden. Dan moet gekeken worden naar droge opties.’